Het is niet morgens lange voor altijd,
nooitnimmer of een gedachte van gisteren
dat dit tot leven bracht, wat dan ook,
daar stond het zeggend: “Kijk
naar mij, ik ben schoonheid, kijk naar
mij, ben ik niet iets dat
jij gevoeld hebt, voelend terwijl je
wellicht trachtte te leven, levend,
gevend.” Ik voel mijn schilderziel
zeggend, kijk naar mij, schoonheid
geschilderd.
Dit was al wat ik kon verstaan
hoewel ik mijn hand aan mijn oor hield
en luisterde. Ik kwam dichter, maar
dra leek mijn nabijheid het
veel zachter te maken, hardhoriger
en in niet kunnen verstaan
kwam de vrees, die me beklemde. Ik liep,
lopend naar iemand, iets om me te helpen bij
mijn begrijpen van de angst voor niet weten.
Ik liep langs verleden herinnering in mijn vlucht.
Vrees weerhield mij hen om hulp
te vragen bij mijn niet weten.
Trots weerhield mij mijn behoefte
tot begrijpen te tonen. Het bleef
in mij terugkomen: “Ik ben schoonheid
levend, ik voel mijn geschilderde ziel,
mijn schilderschoonheid.”
Ik liep langs een stroom scharlaken vissen.
Zachtjes zong ik voor ze: “Ken
je de geschilderde schoonheid niet?
Of laat je koude, natte huis
je niet weten van de liefde
van anderen voor hun eigen schoonheid?”
Zij zwommen slechts stroomopwaarts
en antwoordden niet eens, of
tenminste begreep ik het niet
als zij het deden. Zo doende voelde ik
mij alleen, eenzaam. Zo zeer bevreesd
liep ik snel, harder, verder en verder
want zij leken er niet om te geven
of deze schoonheid bestond
voor haar eeuwigheid. Zo loop, liep,
lopend ving de wind mijn
waaiende manen omwevend
mijn gelaat in een kant van angst
mij verblindend voor alles wat ik in mijn vlucht
ontliep om de stille klank te vinden die
ik zo wilde kennen, het geheim
begrijpen van deze schoonheid haar
geschilderde ziel die mijn dorst kon lessen,
deze blinde haast van angst zou STOPPEN,
vrees voor het onbekende, zwartste
nacht koud alleen, alle verblindende tranen
stopt. Beƫindigen de onwetendheid. Ik stond
opnieuw te luisteren, door mijn harige manen
glinsterend kwam een ochtendlicht.
Mijn angstjacht was gelopen, nu getoond
de zon die licht gaf, warmte
aan het scharlaken vis vloeiende rivier
lied. Zij kenden het zingen, het is
schoonheid. Wist je dat niet?
dus nu keer ik weer naar de plaats
waar ik begon, kwam de stem zacht op
de wind. Ik luisterde, ze zei: “Ik
ben schoonheid, ben ik niet, kijk naar mij en
bemin. Kijk naar mij, ben ik niet iets
dat je hebt gevoeld, voelend hoe mijn
geschilderde ziel ja zegt. Ik ben geheel schoonheid
en ja, jou geef ik ze.”
Ze zei heel zachtjes
Ja.
Dutch: 1995. And Yes fear was a strong feeling in Tony: fear of death, fear of not being understood and loved and ofcourse a zest for life, joy and charm. It seem fitting to remembr this on this All Souls Day...
Thursday, November 1, 2007
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment